
Spreekwoorden: (1914)
(Een) zwak hebben,d.i. een zedelijk gebrek hebben; eig. eene zwakke plaats, een teergevoelige plek hebben; mnl. ene cranke; fri. in swak habbe, gebrek aan zwakheid van karakter. Een zwak op of voor iets hebben, op iets zeer gesteld zijn om het te bezitten, te bewaren; een voorliefde, eene neiging he...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
(Een) zwak hebben,d.i. een zedelijk gebrek hebben; eig. eene zwakke plaats, een teergevoelige plek hebben; mnl. ene cranke; fri. in swak habbe, gebrek aan zwakheid van karakter. Een zwak op of voor iets hebben, op iets zeer gesteld zijn om het te bezitten, te bewaren; een voorliefde, eene neiging he...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.